Verschil tussen levende en niet-levende dingen Verschil tussen

Anonim

Leven versus niet-levende dingen

We komen zowel levende als niet-levende dingen tegen in ons dagelijks leven. Soms is het heel gemakkelijk om onderscheid te maken tussen de twee, maar soms is het moeilijk. Er zijn veel kenmerken en factoren die levende wezens onderscheiden van niet-levende dingen.

Levende dingen, zoals de naam al doet vermoeden, zijn levendig en actief. Ze zijn opgebouwd uit cellen; kenmerken van het leven vertonen, zoals groei, beweging, voortplanting, reactie op stimuli; ze evolueren en hebben energie nodig voor dagelijkse activiteiten. Enkele voorbeelden uit het dagelijks leven van levende wezens om ons heen zijn menselijke wezens, dieren, planten en micro-organismen.

Niet-levende dingen vertonen geen kenmerken van het leven. Ze groeien niet, respire, hebben energie nodig, bewegen, reproduceren, evolueren, of behouden de homeostase. Deze dingen zijn gemaakt van niet-levende materialen. Sommige voorbeelden van niet-levende dingen zijn stenen, papier, elektronische goederen, boeken, gebouwen en auto's.

Alle levende wezens hebben energie nodig voor het levensonderhoud. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt. Mensen ademen bijvoorbeeld zuurstof in om energie vrij te maken van het geconsumeerde voedsel. Planten vangen de lichtenergie op voor fotosynthese. Evenzo, om ons lichaam te beschermen tegen koud weer, maken we gebruik van warmte-energie, handhaven we de homeostase en hebben we energie nodig voor al onze activiteiten. Niet-levende dingen hebben geen activiteiten en hebben daarom geen energie nodig.

Levende dingen groeien en reproduceren. Mensen en dieren produceren jonge via verschillende methoden. Planten hebben ook het vermogen om zich te reproduceren door zaden, stelen, enz. Na verloop van tijd rijpen alle levende wezens en sterven ze. Niet-levende dingen groeien niet, reproduceren of sterven niet.

Beweging is een ander kenmerk van levende wezens. Ze kunnen van de ene plaats naar de andere gaan. De methode die wordt gebruikt voor de beweging kan variƫren. Mensen hebben voeten, dieren hebben handen en voeten, een amoebe heeft pseudopodia en vogels hebben vleugels en voeten, enz. Zelfs planten hebben hun eigen beperkte beweging. De stengel beweegt in de richting van zonlicht. Niet-levende dingen hebben geen bewegingsmethoden. Ze blijven onbeweeglijk.

Aanpassing aan de omgeving is een andere kwaliteit van levende wezens. Ze hebben zintuigen en reageren op prikkels. Wanneer we bijvoorbeeld worden geprikt door een speld, verplaatsen we onze hand weg. Kameleons veranderen van kleur om zich aan te passen aan de omgeving. Woestijnplanten hebben ruggenachtige bladeren die ook een vorm van aanpassing aan de omgeving zijn. Niet-levende dingen hebben geen antwoorden. Als we een steen in water leggen, zakt hij naar de bodem. Als we hem in vuur leggen, blijft hij daar en wordt opgewarmd. Er is geen reactie op de stimulus die wordt toegepast.

Samenvatting:

1. Levende dingen kunnen bewegen, maar niet-levende dingen kunnen dat niet.

2. Energie wordt vereist door levende wezens, terwijl niet-levenden geen energie nodig hebben.

3. Levende dingen zijn in staat tot groei, voortplanting en de dood.

4. Niet-levende dingen zijn niet-beweeglijk, maar levende wezens kunnen zich verplaatsen.

5. Levende dingen ademhalen; niet-levende dingen ademen niet.

6. Levende dingen passen zich aan de omgeving aan en reageren op prikkels.