Verschil tussen transitive en intransitive | Transitive vs Intransitive
Transitive vs Intransitive Verbs
Transitive en intransitive werkwoorden zijn een eigenschap van Engelse grammatica, en deze eigenschap van werkwoorden heet hun transitiviteit. Veel mensen vinden het moeilijk om te onderscheiden tussen transitive en intransitive werkwoorden, waardoor ze grammaticale fouten in hun geschreven stukken maken. Transitive en intransitive werkwoorden vormen een deel van de grammatica en studenten scoren vaak minder op examens zoals TOEFL omdat ze het begrip transitive en intransitive werkwoorden niet begrijpen.
Werkwoorden zijn actiewoorden of woorden die een actie beschrijven. Zo zijn ze afhankelijk van de aard van het voorwerp waarop ze optreden en zijn ze transitive, intransitive of zelfs verbanden.
Wat is Transitive Verb?
Als een werkwoord een object heeft dat zijn actie doet, wordt het werkwoord transitief van aard. Het ding om te onthouden is dat de voorwerpen van de werkwoorden een soort actie uit het werkwoord krijgen als het transitief is. Kijk eens naar de volgende zinnen om de betekenis duidelijk te begrijpen.
• Ze brak het glas
• Ik kocht een pen
• Hij leest het tijdschrift
Het is te zien dat in al deze voorbeelden het woord na het werkwoord is het object dat de actie van het werkwoord neemt of ontvangt.
Wat is intransitive Verb?
Als het werkwoord in de zin geen object heeft na het dat er is om er actie van te krijgen, wordt het werkwoord onverbiddelijk van aard. Er is een onderwerp dat de actie doet, maar er is geen doel om het te ontvangen. Kijk eens naar de volgende voorbeelden om de betekenis van een intransitive werkwoord te begrijpen.
Ik heb gehard• Hij rende
• Ze sliep
• De baby huilde
Het is duidelijk dat er geen woord is nadat het werkwoord zijn actie heeft ontvangen. Daarom worden deze werkwoorden intransitive werkwoorden genoemd.
Transitive Verb vs Intransitive Verb
• Transitieve werkwoorden hebben een direct object nodig, terwijl intransitive werkwoorden niet.
• Objecten ontvangen de actie van de transitive werkwoorden en worden na het werkwoord in de zin geplaatst.
• U kunt het directe object ontdekken door te vragen wat / wie na het lezen van het onderwerp en het werkwoord.
• Sommige werkwoorden kunnen transitief of intransitief zijn, afhankelijk van de context waarin ze worden gebruikt.
• Zinnen die in de passieve stem geschreven zijn, zijn meestal samengesteld uit transitive werkwoorden.