Verschil tussen monocot en dicot bladeren

Anonim

Monocot vs Dicot Leaves

Een blad is vastgemaakt aan de stam van een plant bij het knooppunt. De afstand tussen twee aangrenzende knooppunten is het knooppunt. Sommige bladeren worden aan de stengel bevestigd door een stengel of een bladblad. Sommigen hebben geen stengels. Daarom worden ze sessiel genoemd. Bij dicotblaadjes gaat het petiole door als de midrib een netwerk van aderen vormt. Dit heet reticulaire vervuiling. Bij monocots is een middelrib meestal niet prominente, en het soort verdoving is parallel. Het bladblad is plat en dun. In dicots blijkt dat er verschillende vormen zijn. Bij monocots is het meestal lineair. De bladtip, bladbasis en de marge tonen ook verschillende variaties. Bij de axil, tussen het blad en de stam, is de okselknop. In sommige planten kan dit in een tak of een bloem ontstaan. Bij de knooppunt is er een structuur genaamd stipule. De vorm en de grootte van deze bepaling kunnen verschillen in verschillende soorten.

Dicot Leaf

In dicotten worden de bladeren op een manier bevestigd, zodat het licht vooral op het bovenvlak valt. Daarom is er goed gemarkeerde differentiatie van cellagen of weefsellagen in het blad. Deze bladeren heet dorsoventrale bladeren. De buitenste laag op de dorsale en ventrale oppervlakken is de epidermis. Het bestaat uit een strak verpakte laag levende cellen. Er zijn geen pigmenten. Zo dat licht kan doordringen in de epidermale laag. Boven de epidermis is de cuticle uit cutin. Op de onderste epidermis in dicotten zijn er grote aantallen stomata omringd door twee niervormige beschermcellen met chloroplasten. Op de bovenste epidermis kan er geen stomata zijn of de stomatale dichtheid is zeer laag. De palisadelaag is onder de bovenste epidermis. Het wordt in de lengte verticaal gevonden.

Een normaal mesofytisch blad heeft slechts één laag palissadecellen. Deze cellen zijn verpakt met chloroplast. Er zijn verschillende lagen ronde vormspongige parenchymecellen tussen de onderste epidermis en de palissadecellen. Ze hebben grote intercellulaire ruimtes, continu met de stomatale of ademhalingskamers bij stomata. Ze hebben ook chloroplasten. In de midrib regio, net onder de bovenste en onderste epidermis zijn verschillende lagen van collenchymas. De middelaar en de laterale aderen bestaan ​​uit xylemweefsels naar de bovenste epidermis. Naar de onderste epidermis zijn floëemweefsels. Laterale venen kunnen gevonden worden in een spongy parenchymegebied. Alle aderen, inclusief de middelste ader, zijn omringd door een bundelmantel die normaal gesproken van parenchyma is gemaakt.

Monocot Leaf

Monocot bladeren worden beschreven als bicolaterale bladeren. Er is geen differentiatie van mesofylcellagen. Er zijn stomata even verdeeld over beide epidermis.Normaal gesproken zijn ze vastgemaakt aan de stengel, zodat het licht gelijk op beide oppervlakken valt.

Wat is het verschil tussen Dicot Leaf en Monocot Leaf?

• Dicotblaadjes bezitten reticulatie en monocotblaadjes hebben parallelle verdoving.

• Dicotbladeren zijn dorsoventrale bladeren, en monocotbladeren zijn bicolaterale bladeren.